Sunday, December 31, 2006

ER MAG AL EENS GELACHEN WORDEN.


klik op: Engrish.pps

STEMMEN UIT DE BUNKER

Heel even leek het erop dat het Witte Huis wakker was geworden. De commissie Baker Hamilton blies met haar rapport over Irak een portie realisme in het politieke lichaam. De Republikeinen in het Congres leken even te bekomen van de klap die ze op verkiezingsdag hadden gekregen: Baker Hamilton bood hun zonder al te veel gezichtsverlies een uitweg uit het Iraakse moeras. Zelfs president Bush beloofde dat hij ernstig rekening zou houden met de conclusies van het rapport. Maar toen hij Donald Rumsfeld uitzwaaide, prees hij de architect van de rampzalige oorlog. Daarna trok hij zich met zijn vice-president Dick Cheney en zijn naaste omgeving terug in de bunker. Hoezeer Bush en zijn raadgevers in een zeepbel leven zeggen ze met hun eigen woorden.

Er gebeuren veel goede dingen in Irak die niet in de media terug te vinden zijn. Ik begrijp waarom de publieke opinie is zoals ze is, namelijk door wat we dag na dag in de media zien. Het is zeker geen bemoedigende berichtgeving.

Laura Bush op MSNBC 14 december 2006:

Het geweld in Irak wordt aanzienlijk onderbelicht in de rapportage. (…) Op één enkele dag in juli 2006 werden 93 aanvallen of gewelddaden van enige betekenis vermeld. Maar een zorgvuldige analyse van alle rapporten bracht 1100 gewelddaden aan het licht voor die ene dag.

Uit het rapport van de Studiegroep Irak

Als je iedere keer als een bom ontploft in Bagdad zou kijken naar wat er gebeurt dan zou je denken dat het hele land in brand staat. Maar als je er over vliegt dan is dat gewoon niet zo. Mensen werken op het veld en auto’s staan in de rij om te tanken.

Donald Rumsfeld 19 december

We zijn aan de winnende hand in Irak, absoluut

President Bush vóór de Congresverkiezingen van 7 november

De vooruitgang in Irak gaat niet zo snel als ik had gehoopt.

President Bush 13 december

We winnen niet in Irak, maar we verliezen ook niet.

President Bush 19 december

De situatie in Irak is ernstig en verslechtert

Uit het rapport van de Studiegroep Irak

De opstandelingen zijn aan hun laatste stuiptrekkingen toe.

Vice-president Dick Cheney juni 2005

Dondald Rumsfeld is de beste minister van Defensie die de Verenigde Staten ooit hebben gehad,

Vice-president Dick Cheney bij het afscheid van Rumsfeld

Vanuit een marketing standpunt lanceer je geen nieuw product in augustus.

Voormalige chef staf van het Witte Huis Andrew Card in 2002 over de beslissing om de oorlog in Irak pas na de zomer aan het Amerikaanse publiek te “verkopen.”

Het is wellicht niet populair bij het publiek, maar dat doet er niet toe. We gaan door met wat we denken de goede richting te zijn. (…) en dat is de overwinning in Irak. Het is wat dat betreft volle kracht vooruit.

Dick Cheney vier dagen vóór de Congresverkiezingen van 7 november.

Op de duizend man personeel van de Amerikaanse ambassade in Bagdad zijn er 33 die het Arabisch machtig zijn. 6 van hen spreken de taal vloeiend.

Uit het rapport van de Studiegroep Irak

De bestuurder moet het stuur ten allen tijde met beide handen vasthouden.

Uit het verkeersreglement voor Irak opgesteld door het voorlopig bewind onder ambassadeur Paul Bremer.

Ik moedig u allen aan méér te shoppen!

President Bush op zijn laatste persconferentie van het jaar.

Johan Depoortere

dinsdag 26 december 2006

Sunday, December 10, 2006

RUMMY

Hij heeft van de week afscheid genomen van het Pentagonpersoneel en hij werd zowaar emotioneel.

Het moet gezegd we zullen hem ook missen, de man van de known unknowns en van stuff happens.

Voor wie niet genoeg kan krijgen van de Rumsfeldisms:

Memorable Quotes by Defense Secretary Donald Rumsfeld

"I would not say that the future is necessarily less predictable than the past. I think the past was not predictable when it started."

"We do know of certain knowledge that he [Osama Bin Laden] is either in Afghanistan, or in some other country, or dead."

"We know where they are. They're in the area around Tikrit and Baghdad and east, west, south and north somewhat." –on Iraq's weapons of mass destruction

"Death has a tendency to encourage a depressing view of war."

"Freedom's untidy, and free people are free to make mistakes and commit crimes and do bad things." –on looting in Iraq after the U.S. invasion, adding "stuff happens"

"As you know, you go to war with the army you have, not the army you might want or wish to have at a later time."

"[Osama Bin Laden is] either alive and well or alive and not too well or not alive."

"I am not going to give you a number for it because it's not my business to do intelligent work." -asked to estimate the number of Iraqi insurgents while testifying before Congress

"I believe what I said yesterday. I don't know what I said, but I know what I think, and, well, I assume it's what I said."

"Needless to say, the President is correct. Whatever it was he said."

"Reports that say that something hasn't happened are always interesting to me, because as we know, there are known knowns; there are things we know we know. We also know there are known unknowns; that is to say we know there are some things we do not know. But there are also unknown unknowns -- the ones we don't know we don't know."

"If I said yes, that would then suggest that that might be the only place where it might be done which would not be accurate, necessarily accurate. It might also not be inaccurate, but I'm disinclined to mislead anyone."

"There's another way to phrase that and that is that the absence of evidence is not the evidence of absence. It is basically saying the same thing in a different way. Simply because you do not have evidence that something does exist does not mean that you have evidence that it doesn't exist." -on Iraq's weapons of mass destruction

"It is unknowable how long that conflict [the war in Iraq] will last. It could last six days, six weeks. I doubt six months." -in Feb. 2003

"Well, um, you know, something's neither good nor bad but thinking makes it so, I suppose, as Shakespeare said."

"Secretary Powell and I agree on every single issue that has ever been before this administration except for those instances where Colin's still learning."

"Learn to say 'I don't know.' If used when appropriate, it will be often."

"I don't know what the facts are but somebody's certainly going to sit down with him and find out what he knows that they may not know, and make sure he knows what they know that he may not know."

"I'm not into this detail stuff. I'm more concepty."

"I don't do quagmires."

"I don't do diplomacy."

"I don't do foreign policy."

"I don't do predictions."

"I don't do numbers."

"I don't do book reviews."

"Now, settle down, settle down. Hell, I'm an old man, it's early in the morning and I'm gathering my thoughts here."

"If I know the answer I'll tell you the answer, and if I don't, I'll just respond, cleverly."

"Oh, Lord. I didn't mean to say anything quotable."


http://politicalhumor.about.com/cs/quotethis/a/rumsfeldquotes.htm

nog veel meer sites als je rumsfeldisms googlet.

ALS



Tien jaar na zijn spectaculaire proces – denk aan de achtervolging van de witte Bronco over de autowegen van Los Angeles – slaagt de voormalige voetbalster O.J. Simpson er nog eens in de nationale aandacht naar zich toe te trekken. Voor wie het zich allemaal niet meer zo goed herinnert: O.J. Simpson werd in 1995 vrijgesproken van moord op zijn vrouw Nicole Brown Simpson en haar compagnon Ronald Goldman. De zaak hield wekenlang Amerika in de ban niet alleen omdat Simpson ondanks sterke aanwijzingen van het tegendeel door de rechtbank onschuldig werd verklaard maar vooral vanwege het raciale element. Simpson is zwart, het slachtoffer blank. Dat is genoeg om in de Verenigde Staten de spoken uit het verleden tot leven te roepen en oude wonden open te rijten. Velen zijn er tot vandaag van overtuigd dat Simpson zijn vrijspraak alleen te danken had aan het talent van zijn dure (en zwarte) steradvocaat Johnnie Cochran.

Tien jaar later staan de kranten weer vol van het O.J. Simpson verhaal. Een paar weken geleden werd met veel fanfare bekend gemaakt dat de voetbalster een boek klaar had onder de schokkende titel: Als ik het had gedaan. Er was ook een interview opgenomen dat zou worden uitgezonden op het conservatieve televisiestation Fox van mediamagnaat Rupert Murdoch. De Amerikaanse lezer en kijker had dus kunnen vernemen hoe Simpson het had gedaan – als hij het had gedaan dus en als een storm van verontwaardiging Murdoch en Judith Regan, de uitgever van het boek, niet op andere gedachten had gebracht. Vorige week beslisten ze de publicatie van het boek in te trekken en het opgenomen interview niet uit te zenden.

Wat Simpson en Murdoch bezielde om dit obscene project te lanceren is simpel: geld.

Dat Simpson om geld verlegen zit is te begrijpen. Hoewel een jury hem had vrijgesproken werd hij later in een civiele zaak veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 33,5 miljoen dollar (33 miljoen euro) aan de familie van de slachtoffers. Simpson heeft nog geen fractie van dat bedrag betaald en hij is van Californië naar Florida verhuisd om inbeslagname van zijn bezittingen en zijn pensioen van de National Footbal League te voorkomen. Uitgever Judith Regan verantwoordde zich voor de hele zaak met het argument dat de opbrengst van boek en interview naar de kinderen van Simpson zou gaan. Niet dus, want het feest gaat niet door. Wel heeft de voetbalster al een voorschot gekregen en hij heeft al laten weten dat hij het geld intussen is uitgegeven en dus niet geretourneerd kan worden.

Maar Amerika zou Amerika niet zijn als de hele onsmakelijke affaire niet voor tenminste een paar handige jongens geld zou opbrengen. Hoewel If I did it uit de boekhandels is teruggetrokken zullen ongetwijfeld her en der exemplaren hun weg vinden naar de nieuwsgierige lezer of de curiosamarkt. Op E-Bay werd naar verluidt al tot 65000 dollar geboden tot ook daar het boek van de markt werd gehaald. Voor Murdoch is de affaire als een boemerang in het gezicht terecht gekomen. Zijn eigen acolieten van Foxnews, sterren als de populaire talkshow host Bill O’Reilly, vonden de zaak zo gênant dat ze helemaal tegen de bedrijfscultuur in protesteerden tegen de plannen om het interview uit te zenden. Ook de locale stations die met Fox zijn geassocieerd zagen de show niet zitten.

Het gevolg is zwaar prestigeverlies voor de mediagigant die als geen ander hamert op de morele waarden die het zo goed doen bij conservatief Amerika. Het Simpson boek en interview zou ongetwijfeld hebben bijgedragen tot herstel van waarden als het gezin en de eerbied voor het leven in Amerika. Als.

Johan Depoortere

vrijdag 24 november 2006

MODDERCAMPAGNE

Als u dit leest zijn de Amerikaanse congresverkiezingen achter de rug en weten we of de
Democraten erin zijn geslaagd het Huis van Afgevaardigden en misschien ook de Senaat te heroveren. Het kiespubliek is in toenemende mate ontgoocheld over de prestaties van de Republikeinse meerderheid in het Congres – maar de afkeer van politiek Washington in het algemeen kan ook de minderheidspartij lelijk parten spelen. De Democraten staan overigens bekend voor hun verbazingwekkend talent om de nederlaag uit de klauwen van de overwinning te rukken.

De zenuwachtigheid bij de Republikeinen is makkelijk te begrijpen. President Bush is minder geliefd dan ooit – vooral vanwege de onpopulaire oorlog in Irak. Maar bovendien worden de Republikeinen geplaagd door een niet aflatende reeks schandalen. We hadden het hier al over Foleygate – naar voormalig volksvertegenwoordiger Mark Foley, een moraalridder die er verdachte relaties op na hield met jonge mannelijke stagiaires in het Congres. Eerder al sleurde Lobbytycoon Jack Abramoff een paar Republikeinse kopstukken mee in zijn val en nog daarvóór ging congreslid Randy “Duke” Cunningham uit Californië de bak in voor het manipuleren van defensiecontracten en het opstrijken van miljoenen steekpenningen. De laatste dagen van de campagne kregen de Republikeinen nog een smeuïg schandaal op hun bord: één van de leiders van Christelijk Rechts, pastor Ted Haggard moest aftreden vanwege beschuldigingen dat hij jarenlang betaalde seks had met een man. Haggard is een grote voorvechter tegen het homohuwelijk en was tot voor kort een graag geziene gast op het Witte Huis.

Een kat in het nauw maakt rare sprongen en het hoeft dus niet te verbazen dat de campagne in die omstandigheden meer en meer weg kreeg van een worstelpartij in het modderbad. Geen van beide partijen bleef daarbij onbevlekt maar de Republikeinen en hun rechtse bondgenoten in de radio talkshows maakten het wel bijzonder bont.

In Tennessee leek de jonge democratische kandidaat, Harold Ford aardig op weg de eerste zwarte senator van die zuidelijke staat te worden. Het was een nek aan nek race met de Republikein Bob Corker, een politicus van de oude zuidelijke stempel. In een campagnespotje dat landelijk berucht is geworden werd Ford (die vrijgezel is) beschuldigd van de misdaad aanwezig te zijn geweest op een feestje georganiseerd door Playboy. De spot eindigde met een bunny-achtige (blanke) dame die zich knipogend tot de kandidaat wendt met “Harold bel je me nog eens?” Het lijkt allemaal nogal kinderlijk onschuldig maar de allusie op interraciale seks in een zuidelijke staat maakte slapende demonen uit het verleden wakker en herinnerde eraan dat ras en huidskleur nog steeds een veel grotere rol spelen dan de meeste Amerikanen zullen toegeven.

Filmacteur Michael J Fox voerde campagne voor verschillende democratische kandidaten die stamcelonderzoek steunen. President Bush heeft zijn tot dusver enige presidentiële veto uit de kast gehaald om overheidssteun aan embryonaal stamcelonderzoek buiten de wet te plaatsen. In een intussen eveneens beroemd en berucht geworden televisiespot legt Fox, die aan Parkinson lijdt, uit waarom hij dat een slecht idee vindt. De beruchte radiofiguur Rush Limbaugh beschuldigde de acteur ervan dat hij in zijn tv-optreden met opzet de symptomen van zijn ziekte overdreef en dat zijn ongecontroleerde lichaamsbewegingen “geacteerd” waren. De mediarel die daarover ontstond maakte Michael Fox op slag tot het centrum van het debat en deed even vergeten waar het in dit geval écht over ging: het standpunt van de kandidaat volksvertegenwoordigers en senatoren over een acuut ethisch en politiek probleem als het stamcelonderzoek.

Maar misschien was dat ook de bedoeling.

Johan Depoortere

3-11-2006

SEKS, INTERNET EN LEUGENS

Tot voor een paar weken hadden slechts weinige Amerikanen buiten zijn kiesdistrict van hem gehoord. Nu is zijn naam niet meer uit het nieuws weg te branden: Maf54, alias congresman – intussen ex-congresman - Mark Foley uit Florida. Maf54 is de internetnaam die Foley gebruikte om e-mails, sms-jes en elektronische berichtjes te sturen naar de pages van het congresmiddelbare scholieren (zestien jaar of ouder) die een tijd als stagiaires in Washington werken en alle soorten klussen voor de congresleden opknappen. Foley verdween van de ene op de andere dag uit het congres toen de inhoud van die berichtjes onlangs in de media uitlekte. Dit is een staaltje:

Maf54: leuk, je wordt geil.

Xxx: een beetje

Maf54: Heb je je afgetrokken in het weekend?

Xxx: nee – had het te druk en was te moe

Maf54: ik heb het nooit te druk, haha

En zo gaat het nog een hele tijd door. De seksberichtjes van Foley hebben intussen voor een reusachtig schandaal gezorgd en de Republikeinen danig in verlegenheid gebracht. De Republikeinen - en Foley in het bijzonder - zijn namelijk moraalridders eerste klas, nooit te beroerd om hun democratische rivalen van zedenverwildering en laksheid te beschuldigen. Foley was nota bene voorzitter van de commissie Vermiste en Misbruikte Kinderen en hij was de auteur van een wet die kindermisbruik strenger aanpakt. Het FBI onderzoekt nu of Foley zich schuldig heeft gemaakt aan het uitlokken van seks met minderjarigen en het pikante is dat het ex-congreslid wel eens veroordeeld zou kunnen worden op basis van een wettekst die uit zijn eigen koker komt.

De Republikeinse top wringt zich in alle bochten om de schade enkele weken voor de congresverkiezingen van 7 november te beperken. De speaker van het Huis van Afgevaardigden, de massieve voormalige worstelcoach Dennis Hastert lijkt al langer van de zaak op de hoogte te zijn geweest maar nu kan hij zich niet herinneren dat stafmedewerkers van Maf54 hem al tenminste twee jaar geleden op de hoogte hebben gebracht van het scabreuze elektronische verkeer van hun baas. Hastert haastte zich naar de radiostudio van de extreemrechtse provocateur Rush Limbaugh waar hij verklaarde dat het allemaal de schuld was van die perfide Democraten (én van de financier George Soros – sic!) die de informatie net nu hadden uitgebracht om de Republikeinen in de laatste lijn van de verkiezingscampagne knock-out te slaan. Kortom: hang op die boodschapper.

De Amerikaanse media hebben aan Maf54 een vette kluif. Al weken aan een stuk wordt het seksschandaal in radio televisie en dagbladen breed uitgemeten. Het internet gonst van de bloggers voor en tegen en elke dag brengt nieuwe onthullingen. De media kijken met spanning naar wie het volgende politieke slachtoffer wordt van Maf54, en hoe de kiezer in het stemhokje zal reageren. Intussen gaat het in Irak van kwaad tot erger, lijkt Afghanistan meer en meer op een replay van het verzet tegen de Sovjetinvasie, en sterven honderdduizenden in Darfur.

Johan Depoortere

Washington

zondag 8 oktober 2006

Monday, September 25, 2006

KATIE EN LARA


CBS-News, de kleinste van de drie grote Amerikaanse omroepen heeft sinds kort een geheim wapen in stelling gebracht in de gedaante van de minzame Katie Couric, tot dan de geliefde gastvrouw van het ochtendnieuws TODAY bij concurrent NBC. Door haar overstap werd Couric de eerste vrouw die solo het hoofdjournaal presenteert bij een grote Amerikaanse omroep, een primeur waarover de media hier maar niet uitgepraat raken. Het lijkt wel een voetbaltransfer en ook de sommen die ermee gepaard zijn gegaan zijn niet mis. Couric krijgt naar verluidt het aardigheidje van 15 miljoen dollar per jaar. (In het verkeerde land geboren Martine?)

CBS heeft er ook alles aan gedaan om de overstap van Couric te laten uitgroeien tot een grote mediagebeurtenis. Katie werd de hort opgestuurd om al luisterend naar de kijker het diepe Amerika te leren kennen, er waren focusgroepen en natuurlijk was er in de weken vóór Courics eerste optreden de gebruikelijke reclamecampagne. 10 miljoen dollar had CBS er voor over om het publiek op de grote gebeurtenis voor te bereiden. Couric zelf werd zorgvuldig gecoacht over wat ze zou dragen – sober zwart en wit zo bleek – en de foto’s die van haar werden verspreid moesten haar wat groter en slanker laten lijken dan ze in werkelijkheid is. Je kunt je moeilijk voorstellen dat CBS hetzelfde zou hebben gedaan met haar voorganger de vaderlijk grijze Bob Schieffer.

De achtergrond van dat alles is uiteraard de strijd om de kijkcijfers. CBS staat al jaren op de derde plaats in het rijtje van de drie grote networks en dat is niet leuk voor de adverteerders. Die moeten zich nu in de handen wrijven, want het Couric-effect blijkt te werken. Met haar eerste uitzending haalde Katie ruim 13 miljoen kijkers, bijna het dubbele van haar voornaamste concurrent Brian Williams bij NBC. Of het effect zal blijven valt natuurlijk af te wachten. En nog beklemmender voor CBS en de andere traditionele omroepen n is de vraag of het format van de nieuwsanker als de stem van God nog wel een toekomst is beschoren . Het publiek van het klassieke journaal op de grote omroepen veroudert schrikbarend en de jongeren zoeken informatie via andere kanalen: de kabelomroepen of het internet waar de blogosphere almaar meer au sérieux wordt genomen.

Daarom heeft CBS eerder al een ander kanon in stelling gebracht. Haar naam is Lara Logan, ze is bloedmooi en ze heeft een exotisch accent. Logan is in geen tijd van onbekende Zuid-Afrikaanse stringer uitgegroeid tot chief foreign correspondent bij CBS en dat heeft ze heus niet alleen aan haar fraaie looks en haar lange blonde haren te danken. Lara is een doorgewinterde correspondente die haar strepen heeft verdiend in Irak en Afghanistan. Ze komt op plekken waar weinig van haar mannelijke collega’s zich zullen wagen en haar journalistieke gedrevenheid spat zowat van het scherm.

Kortom alle hype rond Katie ten spijt is voor veel kijkers Lara de echte ster van CBS.

en het is ook de Amerikaanse critici niet ontgaan dat de vakbekwaamheid en de ongelooflijke schermpresence van Logan Couric wel eens in de schaduw zou kunnen stellen. Niet dat Katie geen stevige journalistieke geloofsbrieven zou kunnen voorleggen – ze heeft zowat alle presidenten van Kennedy tot George W geïnterviewd - maar nu lijkt ze het slachtoffer te worden van de imagebuilding door haar nieuwe werkgever. Niemand beseft dat beter dan Katie zelf die de heisa rond haar persoon al ten dele heeft toegeschreven aan een vorm van “residueel seksisme”bij de omroep.

Johan Depoortere

woensdag 20 september 2006

Sunday, September 03, 2006

MEDIA


“Twee weken geleden was Mohammed Bilha een zorgeloze jongen in het Noorden van Libanon. Hij woonde ver van de oorlog in het Zuiden, maar niet ver genoeg” Zo begint het verslag van een CBS-correspondent in het Midden-Oosten over het verhaal van Mohammed die in een Israëlisch bombardement zijn linkerbeen verloor. De dokters vechten nog om het rechterbeen van de veertienjarige jongen te redden. Een tragisch verhaal. Alleen wordt in het hele verslag met geen woord gerept over de nationaliteit van het vliegtuig dat in Mohammeds woonplaats tot twee keer toe zijn dodelijke lading dropte en het leven van een jonge man in Libanon verwoestte. Alleen de heel aandachtige Amerikaanse televisiekijker kan uit de context opmaken dat het om een Israëlisch vliegtuig ging. Het doelwit was een brug nabij de grens met Syrië, zo heet het.

De toonzetting van het verslag is tekenend voor de onvoorstelbare vooringenomenheid waarmee de Amerikaanse grote media het conflict in het Midden Oosten en de oorlog in Libanon in het bijzonder behandelen. Ja, er worden burgers getroffen in dat conflict maar die worden voorgesteld als toevallige slachtoffers van anoniem geweld dat hun als een soort natuurramp is overkomen. Wie de inleiding tot het verslag over Mohammed Bilha heeft gemist zou net zo goed kunnen denken dat de jongen zijn ledematen is verloren als gevolg van een auto-ongeluk of een aardbeving. Over de verantwoordelijkheid van Israël geen woord, of als het toch over de burgerslachtoffers gaat van Israëlische bombardementen dan altijd met de dooddoener dat Hizbollah de burgers als schild gebruikt. Mohammed werd getroffen in Noord Libanon, waar geen Hizbollah te bespeuren valt.

Wie voor informatie over het Midden Oosten aangewezen is op de cable networks – en dat is de overgrote meerderheid van de Amerikanen - zal het bijvoorbeeld ontgaan zijn dat Israël 100000 fragmentatiebommen over Libanon heeft uitgespreid die nog jarenlang onschuldige burgers en vooral kinderen zullen doden en verminken. Israël gooide duizenden van die bommen – geleverd door de Verenigde Staten – in de laatste drie dagen van het conflict, toen het al duidelijk was dat er een staakt-het-vuren zou komen. De verontwaardiging daarover van VN ondersecretaris voor humanitaire zaken Jan Egeland was op de binnenpagina’s van de zogenaamde betere kranten te vinden – in de televisiejournaals werd er in alle talen over gezwegen.

Fox News – het kabelstation van de neoconservatieve mediamagnaat Rupert Murdoch -brak zoals te verwachten alle records van pro-Israëlische vooringenomenheid. De slachtoffers van de Katyusha-beschietingen in Noord Israël kregen uitvoerig aandacht, de 1200 Libanese burgerslachtoffers van de Israëlische bombardementen werden nauwelijks vermeld. Fox bestond het om ene Michael D. Evans, een evangelische profeet van de Eindtijden als analist voor het Midden Oosten op te voeren. Een andere expert was Ann Coulter, een beruchte extreem rechtse provocateur, die na de aanslagen op 11 september in alle ernst verkondigde dat we al die landen (in het Midden Oosten) moeten binnenvallen, hun leiders vermoorden en hun onderdanen tot het christendom bekeren.

Intussen heeft ook defensieminister Donald Rumsfeld grote bedenkingen over de objectiviteit van de media in de Verenigde Staten. Rummy ligt er zelfs ’s nachts wakker van zei hij onlangs tegen Navy-cadetten. Maar de boosdoener is in de ogen van de minister niet de Israëlische lobby in de Verenigde Staten, nee het zijn – hoe kunt u het raden – de terroristen die de media in dit land manipuleren en die daar verbazend knap in zijn.

Johan Depoortere

donderdag 31 augustus 2006

WAT SCHEELT ER MET KANSAS?

Hoe slaagt een politieke partij erin om mensen tegen hun eigen belang te laten stemmen?

In Vlaanderen wil de partij die zich weet te verkopen als de partij van de kleine man in werkelijkheid zowat alle sociale verworvenheden van de vorige eeuw naar de prullenbak verwijzen. In de Verenigde Staten doet hetzelfde fenomeen zich op nog veel massalere schaal voor: de conservatieven en de ultraconservatieve zijn erin geslaagd de stemmen van miljoenen te winnen met een programma dat de armen armer en de rijken rijker maakt.

In What’s the Matter with Kansas gaat auteur Thomas Frank uitgebreid in op de mechanismen van dat politieke masochisme in de staat waar hij is opgegroeid.

Kansas is nu een bolwerk van rechts maar dat was ooit anders. Nog in de jaren dertig stond de Midwest bekend als een broeihaard van alles wat links en revolutionair was. Pacifisten, anarchisten, boerensyndicalisten – allemaal vonden ze hier een gretig en rusteloos publiek. In Kansas verschenen socialistische kranten en socialistische burgemeesters waren geen uitzondering en op een kaart van 1880 kun je zelfs een dorp vinden dat niet voor niets de naam Radical City droeg.

Vandaag is Kansas zowat het vlaggenschip van de conservatieve beweging die Amerika nu al een paar decennia in haar greep schijnt te hebben. En weer speelt Kansas een voortrekkersrol. Alleen is de marschrichting nu 180 graden gedraaid. Waar vroeger de Populisten pleitten voor subsidies voor de boeren en waar de strijd voor het vrouwenstemrecht het felst werd gestreden zijn het nu de evangelicals en de fundamentalistische christenen die applaus krijgen voor de meest bizarre en extreme standpunten. Schoolbesturen zuiveren leerboeken van elke mogelijke verwijzing naar de evolutietheorie en in een klein stadje in Kansas wil het gemeentebestuur het bezit van een vuurwapen in elk gezin verplichten. Een vrouwelijke politica uit Kansas twijfelt in het publiek aan de zin van stemrecht voor vrouwen en Kansas is de thuisbasis van een kerkgroep die overal in de Verenigde Staten begrafenissen verstoort van soldaten die in Irak zijn gestorven. De website van de kerk heet God hates Fags (God haat Potten) en de reden waarom ze protesteren op de begrafenissen luidt als volgt: God straft die jonge mannen omdat ze strijden voor een land (de VS!) waar de homo’s het voor het zeggen hebben gekregen.

Maar het is de antiabortusbeweging die in Kansas haar grootste successen heeft geboekt.

Operation Rescue, een kleine ultraradicale en gewelddadige antiabortusgroep, koos de stad Wichita in Kansas uit voor een massaal offensief tegen de abortuswetgeving. De strategie bestond erin de Republikeinse partij te infiltreren en dat gebeurde met zoveel succes dat ultraconservatieve kandidaten met een antiabortusplatform de gematigde Republikeinen zo goed als compleet hebben verdrongen. De ultra’s die nu de dienst uitmaken bij de Republikeinen in Kansas en in de rest van de partij – tot en met het Witte Huis – hebben een eenvoudig sociaal-economisch programma: minder regering, meer privatisering, belastingscadeaus voor de rijken, afbraak van de sociale wetgeving en de restanten van de New Deal. Het gevolg voor Kansas: steden in verval, ontvolking van het platteland, industriële kerkhoven en een wildgroei aan rijke enclaves waar de overbetaalde managers en aandeelhouders achter hoge muren en elektronisch bewaakte toegangspoorten leven. De arbeiders, de steuntrekkers en de boeren van Kansas marcheren intussen massaal achter de vlag van de antiabortus en anti-belastingsbeweging en delven vrolijk fluitend hun eigen graf.

Johan Depoortere

maandag 7 augustus 2006

HET DIEPE AMERIKA

Anderhalf jaar ben ik nu correspondent in Amerika. Ik heb een groot deel van het land afgereisd: van Texas tot New Hampshire, van Florida tot California. Maar ik ben er nog niet achter gekomen waar het echte Amerika zich nu bevindt. Ik herinner me de beschaafde vriendelijke Bostonians die in de verkiezingscampagne twee jaar geleden als de dood waren voor een tweede overwinning van George W Bush: dat echtpaar dat met uitgesproken nostalgie terugdacht aan de jaren toen ze in Zwitserland woonden , of de advocate die er ernstig over dacht te emigreren liever dan nog eens vier jaar leven onder Bush.,

Zijn zij de echte Amerikanen of zijn het de Minutemen die ik in Arizona tegenkwam: de privé milities die de Mexicaans Amerikaanse grens bewaken en patrouilleren op zoek naar de illegalen die bij bosjes de grens oversteken. Die ene García – zoals zijn naam verraadt zelf van Mexicaans afkomst - die katholieker wil zijn dan de paus en die in alle ernst beweert dat Mexico plannen heeft voor een invasie met de bedoeling alle blanke Amerikanen weer naar Europa te jagen. Of moet ik tot de conclusie komen dat ik het diepe Amerika vond in Denver, waar een bevlogen tapijtenverkoper het als zijn roeping in het leven ziet de jeugd op te voeden in het creationisme en daarom rondleidingen organiseert in de plaatselijke zoo. Tijgers hebben geen klauwen om andere dieren te doden, zo doceert hij, omdat toen God de wereld schiep er geen zonde was en dus ook geen dood.

Het diepe Amerika is een eldorado waar politici net als de producenten van frisdranken, fast food, merkkleding en wat al niet voortduren fanatiek naar op zoek zijn. De mythische average American als ideale consument, de kiezer die van campagne tot campagne onvermoeid het hof wordt gemaakt. Geen makkelijke opdracht want kan er een groter verschil bestaan dan dat tussen de street kid uit Harlem en de red neck uit Midland, Texas, tussen het overweldigende Manhattan en het dodelijk saaie Santa Maria waar de halve wereld vorig jaar neerstreek voor het Michael Jackson proces?

In zijn bestseller What’s the Matter with Kansas beschrijft Frank Rich zijn home state – Kansas dus – als het prototype van het Diepe Amerika - de staat waar het gemiddeld zijn verheven is tot absolute deugd en waar gewoon zijn een handelsmerk is geworden. In Kansas wordt je verondersteld al de deugden te vinden die Amerika Amerikaans en dus groots maken. De Kansan heet ongecompliceerd te zijn, gelovig, praktisch, conservatief en natuurlijk Republikeins. Rechtse Amerikanen zijn wild over Kansas. Ann Coulter, de extreem rechtse columniste die elke dag op zijn minst één liberal tussen de boterham neemt zei extatisch tegen een interviewer: Het is mijn favoriete plek in de hele wereld. En om het verschil met het zondige – en liberale - New York duidelijk te maken voegde ze eraan toe dat ze liever had gezien dat Timothy McVeigh in plaats van een overheidsgebouw in Oklahama de redactielokalen van de New York Times had opgeblazen. Nee het was niet als grap bedoeld.

Het hoeft dus niet te verbazen dat rechts Amerika Kansas opvrijt en tot rolmodel van de Red State promoveert. Het rare is dat datzelfde Kansas niet langer dan een halve eeuw geleden het prototype was van alles wat links was in Amerika. In Kansas kregen de meeste bizarre vormen van utopisch socialisme, vrije liefde en extreem prohibitionisme voet aan de grond. Dat rechts erin is geslaagd datzelfde Kansas stevig in het reactionaire kamp te verankeren getuigt van de radicale conservatieve revolutie in het diepe Amerika.

Johan Depoortere

Sunday, June 11, 2006

Aboe Moesab al Zarkawi

President Bush noemde de dood van de Zarkawi een 'overwinning in de strijd tegen het terrorisme." Maar Bush behoedde zich voor overdreven triomfalisme zoals bij vorige gelegenheden als de gevangenname van Saddam Hoessein of de dood van diens zonen Oedaj en Koesaj. De president heeft zijn lesje geleerd: hij moet zich beter leren uitdrukken gaf hij onlangs toe. Dus dit keer geen Mission accomplished of Bring 'em on! maar een oproep tot de Amerikanen om geduld te beoefenen en nog meer geweld in Irak te verwachten.

Zarkawi had de leiding van een deel van de gewelddadige oppositie in Irak - zo een vijf percent van de gewelddaden worden aan hem toegeschreven. Zijn gruweldaden waren reëel, maar
de "superterrorist"was in grote mate een creatie van de Amerikanen en zijn uitschakeling zal weinig veranderen aan de situatie op het terrein.
Zie bijvoorbeeld:

http://www.newamerica.net/index.cfm?pg=article&DocID=3107

of: http://www.informationclearinghouse.info/article13556.htm


Meanwhile...

By Nir Rosen
Fellow

New York Daily News
June 9, 2006

While the long overdue death of Abu Musab al-Zarqawi, the "sheikh of the slaughterers," is hailed as a "good omen" by the American ambassador to Iraq, it is likely that conditions in Iraq will continue to worsen. Knowing who this man was and why he fought are key to understanding why.

Zarqawi was the most famous but not the most important fighter committed to defeating the American coalition and its Shia allies in Iraq. His martyrdom will mythologize him in a way that his arrest would have shamed him.

As a young man growing up in Jordan, he was a tattooed thug known for alcohol-induced brawling. Inspired by the men who were returning home from the anti-Soviet jihad in Afghanistan, Zarqawi made his way there, receiving both martial training and education in the ideology of jihad.

He returned to Jordan intent on overthrowing the monarchy, but quickly landed in jail. It was in prison where his star rose. Zarqawi organized both other aspiring jihadis and ordinary criminals from Jordan's underworld and led them, defying the prison authorities. He was released in 1999 and set out for Afghanistan, where he found both Osama Bin Laden and the Taliban too moderate for his tastes. He set up a camp in western Afghanistan, then, after the 9/11 attacks, abandoned it for the autonomous Kurdish region of Iraq.

Zarqawi must have been surprised when, in February 2004, Colin Powell mentioned his name at the United Nations, claiming he was the link between Al Qaeda, to whom Zarqawi did not belong, and Saddam's regime, with whom Zarqawi had no relationship. Zarqawi made his way south, deeper into Iraq from Kurdistan, only after the Americans removed Saddam. He rallied foreign fighters who had come in from Syria and Jordan before the war and called on his friends in Jordan to join him in attacking both Americans and Shias.

But—and this is crucial—Shias were Zarqawi's favorite target. His ideology, known as Salafi Jihadism, views them as infidels, apostates and polytheists, worse even than the Christians and Jews, deserving only death.

Unlike the majority of the Iraqi-led insurgency, Zarqawi was not fighting to free Iraq from the American occupier. He was fighting a cosmic battle against all the perceived enemies of Islam that would end when an Islamic emirate was reestablished, or in Judgment Day.

And so, with Zarqawi doing everything in his power to spark conflict by attacking Shia civilians—and welcoming the retribution against Sunnis—the war among Iraqis escalated.

Through it all, nobody has done more for Zarqawi's reputation than the Americans themselves. The Americans sought to deny there was an Iraqi-dominated resistance to the occupation and attributed the attacks to foreign fighters like Zarqawi. That made him a hero to aspiring jihadis throughout the Arab world, who have flocked to join his cause or at least sent money.

Zarqawi's final legacy is the civil war he helped spark. Expect to see a new group in Iraq, named after Zarqawi, claiming responsibility for major attacks against a Shia leader or large numbers of Shia civilians. Zarqawi's war will not stop with his death.

© Copyright: 2006 New York Daily News

Zarqawi's end is not a famous victory, nor will it bring Iraq any nearer to peace

By Robert Fisk

06/09/06 "
The Independent" -- -- So, it's another "mission accomplished". The man immortalised by the Americans as the most dangerous terrorist since the last most dangerous terrorist, is killed - by the Americans. A Jordanian corner-boy who could not even lock and load a machine gun is blown up by the US Air Force - and Messrs Bush and Blair see fit to boast of his demise. To this have our leaders descended. And how short are our memories.

"They seek him here, they seek him there.

"Those Frenchies seek him everywhere.

"Is he in heaven? Is he in hell?

"That demned elusive Pimpernel?"

Sir Percy Blakeney, of course, eluded the revolutionary French. But the Baroness Orczy - unlike Mr Bush - would scarcely have bothered with Abu Musab al-Zarqawi, the Jordanian thug whose dubious allegiance to al-Qa'ida turned him in to another "Enemy Number One" for those who believe they are fighting the eternal "war on terror". For so short is our attention span - and Messrs Bush and Blair, of course, rely on this - we have already forgotten that our leaders' only interest in Zarqawi before the illegal 2003 Anglo-American invasion of Iraq was to propagate the lie that Osama bin Laden was in cahoots with Saddam Hussein.

Because Zarqawi met Bin Laden in 2002 and then took up residence in a squalid valley in northern Iraq - inside Kurdistan but well outside the control of both the Kurds and Saddam - Messrs Bush and Blair concocted the fable that this "proved" the essential link between the Beast of Baghdad and the international crimes against humanity of 11 September 2001. The date on which this fictitious alliance was proclaimed - since it is far more important, politically and historically, than the date of Zarqawi's death - was 5 February 2003. The location of the lie was the United Nations Security Council and the man who uttered it was the then Secretary of State, Colin Powell.

What a sigh of relief there must have been in Washington that Zarqawi was dead and not captured. He might have told the truth.

Yesterday, with an inevitability born of the utterly false promise that the bloodbath in Iraq is yielding dividends, we were supposed to believe that the death of Zarqawi was a famous victory. The American press dusted off their favourite phrase: "terrorist mastermind". No one, I suspect, will be able to claim the $25m on his head - unless he was betrayed by his own hooded gunmen - but the American military, stained by the blood of Haditha, received a ritual pat on the back from the Commander-in-Chief. They had got their man, the instigator of civil war, the flame of sectarian hatred, the head chopper who supposedly murdered Nicholas Berg. Maybe he was all these things. Or maybe not. But it will bring the war no nearer to its end, not because of the inevitable Islamist rhetoric about the "thousand Zarqawis" who will take his place, but because individuals no longer control - if they ever did - the inferno of Iraq. Bin Laden's death would not damage al-Qa'ida now that he - like a nuclear scientist who has built an atom bomb - has created it. Zarqawi's demise - and only al-Qa'ida's killers would have listened to him, not the ex-Iraqi army officers who run the real Iraqi insurgency - will not make an iota of difference to the slaughter in Mesopotamia.

Messrs Bush and Blair slyly admitted as much yesterday when they warned that the insurgency would continue. But this raised another question. Will the eventual departure of Bush and Blair provide an opportunity to end this hell/ disaster? Or have the results of their folly also taken on a life of their own, unstoppable by any political change in Washington or London? Already we forget the way in which the same American forces credited with Zarqawi's death had proved only a few weeks ago that he was a bumbling incompetent. The Beast of Ramadi - or Fallujah or Baquba or wherever - had produced a videotape in which he fired a light machine gun while promising victory to Islam. Days later, the Americans showed the rough cuts of the same video - in which Zarqawi could be seen pleading for help from his comrades after a bullet jammed in the breech of the weapon.

In prison in Jordan, back in the days when he was a mafiosi rather than a mahdi, Zarqawi would drape blankets around his bed, curtains that would conceal him from his fellow prisoners, a cave - a Bin Laden cave - from which he would emerge to stroke or strike the men in his cell. Possessive of his wife, he left her with so little money that she had to go out to work in his native Zarqa. When his mother died, Zarqawi sent no condolences.

Like Bin Laden - the man of whom he was both beholden and intensely jealous - he had already transmogrified, undergone that essential transubstantiation of all violent men, from the personal to the immaterial, from the uncertainty of life to the certainty of death. Zarqawi's videotape was an act of extreme vanity that may have led to his death and he may have made it, subconsciously, to be his last message.

That the intelligence services of King Abdullah of Jordan - descendant of the monarch whom Sir Winston Churchill plopped off to the Hashemite throne - might have located Zarqawi's "safe house" in Baquba was a suitably ironic historical act. The man who believed in caliphates had struck at the kingdom - killing 60 innocents in three hotels - and the old colonial world had struck back. A king's anger will embrace a duke or two. Even an ex-jailbird. Which, in the end, is probably all that Zarqawi

© 2006 Independent News and Media Limited


3 zelfmoorden in Guantanamo

Niet 1 (één) gevangene van Guantanamo is beschuldigd van terrorisme of van welke misdaad ook. Tien van de naar schatting 450 moeten binnenkort voor een speciale militaire commissie verschijnen om zich te verantwoorden voor "samenzwering om oorlogsmisdaden te begaan,"een uiterst vage beschuldiging. Het Hoog Gerechtshof moet zich binnenkort uitspreken over de grondwettelijkheid van de speciale militaire rechtbanken.
President Bush beseft dat hij daar een probleem heeft en hij wil van Guantanamo af. Daarom wil hij de gevangenen naar hun land van herkomst sturen. Dat ze daar gefolterd worden of erger is een zorg voor later.

Wednesday, June 07, 2006

SPIJT

Het was een andere George W. Bush dan we gewend zijn, die avond op de persconferentie na de ontmoeting met zijn buddie Tony Blair. Niet de zelfverzekerde optimisme uitstralende Texaan, maar veeleer een man gebukt onder de zorgen, ouder en wijzer geworden. Voor het eerst kwam er een woord van spijt over zijn lippen. Ja, hij zat goed fout toen hij de opstandelingen in Irak uitdaagde met zijn provocerende bring it on en het was ook verkeerd om te verklaren dat hij Osama Bin Laden dead or alive in handen wilde krijgen. En Bush ging nog een stap verder: de mishandeling van Irakezen in de Abu Ghraib gevangenis was de grootste fout die de Amerikanen in Irak hebben gemaakt. Daar blijven we nog lang een zware prijs voor betalen zei Bush nog.

Zowel Bush als Blair gingen vervolgens over tot de orde van de dag en ze herhaalden als een gebedsmolen hun mantra: dat er weliswaar problemen zijn in Irak maar dat het de goede kant opgaat. Tout va tres bien Madame la Marquise. Er is nu immers eindelijk een regering – zonder minster van defensie en binnenlandse zaken, maar alla – en binnenkort (over zo een anderhalf jaar) zullen het Iraakse leger en de veiligheidstroepen in staat zijn om de rol van de Coalitie over te nemen en een einde te maken aan het geweld en de burgeroorlog.

Bush en Blair blijven hun luchtspiegelingen voor werkelijkheid nemen en hun spijt betreft met andere woorden meer de vorm dan de inhoud. President Bush zei het met zoveel woorden: hij had geleerd dat hij zich in het vervolg genuanceerder moest leren uitdrukken. De boodschap is niet verkeerd, maar de manier waarop ze gebracht wordt kan beter. Het is verleidelijk om achter de spijtbetuigingen van Bush de hand te zien van spinmeester Karl Rove, die beter dan wie ook beseft dat de president iets moet doen om zijn desastreuze populariteitscijfers te keren al is het natuurlijk ook mogelijk dat de president na vijf jaar in het Witte Huis inderdaad tot inkeer is gekomen.

Maar het berouw van Bush over Abu Ghraib klinkt niet echt oprecht. Voor het gevangenisschandaal zijn een paar kleine garnalen gestraft, het hogere militaire echelon is buiten schot gebleven. En de president zelf heeft weliswaar onder druk van de Republikeinse senator John McCain een wet ondertekend die het folteren verbiedt maar hij heeft zijn handtekening vergezeld van een zogenaamde signing statement waarin

hij verklaart dat hij de wet zal interpreteren in overeenstemming met de constitutionele bevoegdheden van de president. In mensentaal: de president zal de wet toepassen als hem dat zo uitkomt en anders zal een beetje folteren door zijn onderdanen door de vingers worden gezien.

Als president Bush Abu Ghraib de zwaarste fout van zijn militairen in Irak noemt zal hij binnenkort zijn waardenschaal moeten bijstellen. Het incident in de Iraakse stad Haditha waarbij een eenheid Marines vorig jaar in november 24 burgers in koelen bloede zouden hebben vermoord dreigt uit te groeien tot een nog veel groter schandaal. Niet alleen de afschuwelijke gebeurtenissen in het Iraakse stadje zelf, maar ook de manier waarop de militairen de zaak in de doofpot hebben willen stoppen. Het orkaanseizoen in Amerika is begonnen maar de politieke storm over Haditha zou wel eens zwaardere gevolgen kunnen hebben voor de president en zijn partij dan Katrina, een jaar geleden. En het is de vraag of een paar jaar gevangenisstraf voor de soldaten die de trekker hebben overgehaald en een publieke spijtbetuiging van de president dit keer zullen volstaan.

Johan Depoortere

Washington

donderdag 1 juni 2006

Sunday, May 14, 2006

VAN SPIONNEN EN GENERAALS


Waar is de goede oude CIA gebleven? De geliefkoosde pispaal van links toen er in de jaren zestig en zeventig geen betoging denkbaar was zonder een uithaal naar deze agent van het Amerikaanse imperialisme, verantwoordelijk voor alles wat de verworpenen der aarde te verhapstukken kregen: van Pinochet tot de Contra’s in Nicaragua, van de invasie in de Dominicaanse republiek tot de plannen om Fidel Castro zijn baard te laten uitvallen. Maar zie, na vijf jaar George W Bush is de ooit zo geduchte inlichtingendienst nog een schaduw van zichzelf. Wanneer de aftakeling is begonnen is niet zo duidelijk – wel dat het agentschap nu de slag heeft verloren in de bureaucratische oorlog tussen de departementen.

Twee miskleunen hebben op het eerste gezicht de CIA de das omgedaan: het agentschap heeft de aanslagen van 11 september niet kunnen voorkomen en het sloeg volkomen de bal mis over de massavernietigingswapens in Irak. Zo althans is de officiële lezing van het Witte Huis. In werkelijkheid heeft de CIA wel degelijk aan de alarmbel getrokken en een massale aanslag door extreme islamfundamentalisten voorspeld. De regering Bush verkoos de waarschuwingen in de wind te slaan en schoof het agentschap later in de schoenen dat het niet de exacte plaats en tijd van de aanvallen had weten te voorspellen.

Dat Saddam Hoessein vooruitgang maakte in zijn programma voor massavernietigingswapens stond inderdaad te lezen in een rapport van de CIA, maar de regering slaagde erin de aanwijzingen van het tegendeel en alle maars en echters uit het CIA- memorandum uit de openbaarheid te houden.

Om de al of niet vermeende fouten van de CIA in de toekomst te vermijden benoemde de regering een superspion die voortaan alle inlichtingendiensten zou coördineren en aan hem ondergeschikt maken. John Negroponte werd de nieuwe inlichtingentsar met nooit eerder geziene macht en bevoegdheden. Intussen werkte defensieminister Donald Rumsfeld gestaag verder aan de uitbouw van zijn eigen inlichtingenimperium in het Pentagon. Rumsfeld voerde een open oorlog tegen Langley – het hoofdkwartier van de CIA in Virginia - en extreem rechtse commentatoren van het genre Anne Coulter leverden de munitie in talkshows en krantencolumns waar de CIA ervan werd beschuldigd een stootram te zijn van de Democraten om de politiek van het Witte Huis te ondermijnen.

Porter Goss, een politieke vriend van de president, werd intussen naar Langley gestuurd om de stal uit te mesten. Goss interpreteerde zijn jobomschrijving als het herwinnen van de loyauteit van de CIA-spionnen voor de zittende president. Het gevolg was nog meer onrust onder het voetvolk dat, de politieke druk en de concurrentie van het Pentagon en Negroponte zat, in bosjes het agentschap verliet. Lekken en schandalen deden de rest om het moreel te ondermijnen. Goss moest uiteindelijk opstappen en president Bush stuurt nu een militair naar het ziekbed van het terminale agentschap: generaal Michael Hayden de tweede man na inlichtingensupremo John Neghroponte. Hayden stond tot voor kort aan het hoofd van een concurrerende inlichtingendienst: de machtige NSA (National Security Agency) die onlangs voor de tweede keer een politieke storm veroorzaakte toen bekend werd dat precies die instelling de telefoongesprekken van Amerikaanse burgers nagaat. In de Amerikaanse pers klinkt daarom luid de vraag: moet de dokter de patiënt beter maken of aan stervensbegeleiding doen?

Johan Depoortere

Washington

vrijdag 12 mei 2006

OPROER VAN DE GENERAALS

President Bush houdt er niet van zijn vakantie te onderbreken, maar als het moet dan moet het. Vorig jaar kwam de president helemaal uit zijn buitenverblijf in Crawford Texas naar Washington terug om in het holst van de nacht een wet te ondertekenen die het leven moest sparen van Terry Schiavo, de vrouw met onherstelbare hersenbeschadiging die toen het onderwerp was van een bittere controverse. Dit keer moest de president op Goede Vrijdag vanuit Crawford ingrijpen om het politieke leven te redden van Donald Rumsfeld, zijn belaagde minister van Defensie. Donald Rumsfeld heeft mijn volle steun en waardering, klonk het.

De defensieminister is een beroemde overlever. Rumsfeld doorstond al een eerdere storm toen hij ter verantwoording werd geroepen voor de misbruiken in de Abu Ghraib gevangenis in Irak. Tot twee keer zou Rummy zijn ontslagbrief hebben geschreven en telkens werd hij door Bush geweigerd.

Maar dit keer komt de golf van kritiek niet van Democratische backbenchers in het Congres maar van de fine fleur van de Amerikaanse topgeneraals. Zes van hen – allemaal buiten dienst weliswaar – vinden dat Rumsfeld zoveel bewijzen van incompetentie heeft opgestapeld dat hij maar beter kan opstappen. Eén van de critici, generaal Gregory Newbold van de Marines liet zelfs weten dat hij de hele oorlog in Irak overbodig vindt. Maar allen zijn ze het erover eens dat de strategische blunders en de autoritaire stijl van leidinggeven van de defensieminister onnodig veel slachtoffers hebben gemaakt en voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de uitzichtloze situatie die we vandaag in Irak meemaken.

Je kunt je natuurlijk afvragen waarom deze generaals niet veel eerder de trom hebben geroerd en desnoods ontslag hebben genomen toen ze nog in actieve dienst waren en invloed hadden op het verloop van de gebeurtenissen. Zij stemden tenslotte knarsetandend in met de plannen van Rumsfeld om met een minimale troepenmacht en in recordtempo Irak binnen te vallen. Tot hun verdediging kan worden aangevoerd dat de open-debatcultuur in het Pentagon van Rumsfeld op zijn zachtst gezegd niet bepaald wordt aangemoedigd.

Generaal Erik Shinseki, de latere bevelhebber van het landleger vertelde het Congres in februari 2003 – kort vóór het begin van de oorlog - dat verscheidene honderdduizenden troepen nodig zouden zijn voor een invasie van Irak om de etnische spanningen in het land het hoofd te kunnen bieden. Shinseki wist waar hij het over had: hij was bevelhebber geweest van de Navovredesmacht in Bosnië. Maar Rumsfeld en zijn toenmalige tweede man Paul Wolfowitz sabelden de generaal in het publiek neer en dat was genoeg om hem en de meeste andere militairen de mond te snoeren.

De opstand van de generaals is zonder voorgaande, maar hij is het gevolg van een lang opgekropte frustratie die teruggaat tot het debacle in Vietnam. Amerikaanse militairen zijn bij traditie erg terughoudend in hun kritiek op de civiele leiding maar veel generaals vroegen zich na de nederlaag in Vietnam af of ze niet veel eerder hun ongenoegen hadden moeten luchten over de politieke leiders die het leger in het avontuur hadden meegesleept. H.R, McMaster, een kolonel in het leger, schreef daar zelfs een boek over dat de laatste tijd in militaire kringen druk wordt besproken. Plichtsverzuim is de veelzeggende titel. McMaster verwijt de generaals uit de Vietnamperiode niet op tijd te hebben gewaarschuwd tegen de misstappen van de politieke leiding van het Pentagon. Het is maar één van de vele lessen uit Vietnam die - nogal laat - tot de militaire top lijken door te dringen.

Johan Depoortere

Washington 18/04/2006

Friday, April 14, 2006

DONALD RUMSFELD

De defensieminister heeft ontzaglijk geblunderd bij de planning en de uitvoering van de oorlog in Irak. COBRA II van Gordon en Trainor (zie hieronder) maakt brandhout van ’s mans reputatie. Rumsfeld krijgt de laatste dagen steeds meer de wind van voren en de roep om zijn ontslag wordt steeds luider. Nieuw is dat nu ook generaals (buiten dienst) zich in het koor mengen. Niet de eersten de besten maar een select groepje topmilitairen met veel invloed in Washington. Sommigen van hen waren nauw betrokken bij de planning van de oorlog en de campagne in Irak.

Majoor Generaal Charles Hl Swannack Jr., die als bevelhebber van het 82e Airborne de grondtroepen in Irak leidde verwijt Rumsfeld zijn “absolute mislukking in het leiden van de oorlog tegen Saddam.” De rebellie van de generaals is het gevolg van jarenlang opgekropte frustratie over de managementstijl van Rumsfeld die geen tegenspraak duldt en geen oor heeft naar de kritiek van professionele militairen.

George Packer, één van de best geïnformeerde Amerikaanse journalisten over Irak, schetst in The New Yorker een ontluisterend beeld van de Amerikaanse strategie tegen de opstandelingen, of veeleer het totaal ontbreken van een strategie. Rumsfeld wil er niet van horen omdat er volgens hem geen opstand is. Hij krijgt het I word voor Insurgency niet over de lippen. Het gevolg is dat plaatselijke commandanten zowat elk hun opvatting hebben over hoe ze het geweld moeten aanpakken. De gevolgen zijn desastreus. Maar Bush-Rumsfeld-Cheney blijven de Amerikanen voorhouden dat de oorlog volgens plan verloopt en dat de overwinning in het verschiet ligt.

Steeds minder Amerikanen zijn geneigd hen te geloven.

jd

donderdag 13 april 2006

HOE AMERIKA DE OORLOG WON EN VERLOOR


Als journalistiek de kladversie van de geschiedenis is, dan hoort COBRA II ongetwijfeld tot het betere kladwerk. Michael Gordon, militaire specialist van de New York Times en Bernard Trainor, generaal op rust van de Marines, gaan in detail na hoe president Bush, vice-president Cheney en Defensieminister Donald Rumsfeld Amerika stap voor stap naar het Iraakse moeras leidden, hoe de krijgsverrichtingen verliepen en hoe de Amerikanen al kort na de intocht in Bagdad de vruchten van de overwinning uit de handen lieten glippen. Hoewel het geweld en de burgeroorlog die daarop volgden niet tot het onderwerp van het boek horen wordt duidelijk hoe de militaire zege de kiemen in zich droeg van het bloedbad dat we vandaag in Irak meemaken.

In juli 1944 brak het Derde Leger onder leiding van generaal George Patton in Normandië door om de rest van Frankrijk en Europa te bevrijden. COBRA was de codenaam van de operatie. Het is veelbetekenend dat luitenant-generaal David Mc Kiernan, de chef van de landoperaties in Irak, naar deze illustere periode teruggreep voor de opmars naar Bagdad. Hij noemde de operatie COBRA II. De regering Bush en de generaals zagen in de verwijdering van Saddam Hoessein een herhaling van de bevrijding van Europa Met een spectaculaire militaire overwinning zou de dictator van het toneel verdwijnen, de Amerikaanse troepen zouden als bevrijders worden verwelkomd en daarna zou op de puinhopen van de dictatuur een democratie tot stand komen die aanstekelijk zou werken op de buren en uiteindelijk het Midden – Oosten van aanzien zou doen veranderen.

Donald Rumsfeld was in de wolken over de Amerikaanse operatie die in Afghanistan een einde had gemaakt aan het Talibanregime. Die leek zijn theorie te bevestigen dat een relatief klein militair contingent, uitgerust met de meest geavanceerde technologische middelen in korte tijd een veel grotere macht op de knieën kon krijgen. Snelheid en verrassing waren het ordewoord. Gewaagde operaties door de Special Forces speelden een belangrijke rol. Afghanistan moest volgens Rumsfeld een vervolg krijgen in Irak. De defensieminister bestookte zijn generaals bijna dagelijks met zijn beruchte sneeuwvlokken: memo’s met zijn invallen die hij op blocnotes overal in het Pentagon verspreid neerpende en die via de militaire hiërarchie bij de generaals aan de tekentafels terecht kwamen.

De inhoud van de memo’s verschilde, maar de kern van de boodschap was altijd dezelfde: minder troepen, minder voorbereidingstijd, minder zware middelen.

Rumsfeld deed de technische adviezen van militaire experts en ervaren generaals af als het oude denken, het verzet van het militaire establishment tegen zijn plannen voor militaire transformatie. Het oorspronkelijke opzet, een invasieleger van 300000 man werd met meer dan de helft afgeslankt tot een troepenmacht van 140000.

Rumsfeld had een sterk argument voor de tegenstribbelende generaals: de CIA voorspelde dat de Sjiieten in het Zuiden van Irak spontaan in opstand zouden komen tegen Saddam en dat het Iraakse leger als een kaartenhuis in elkaar zou storten nadat de officieren en soldaten zich massaal hadden overgegeven. Zo zeer was het Pentagon daarvan overtuigd dat het formulieren liet drukken die de vijandelijke korpscommandanten maar hoefden te ondertekenen om de overgave ordentelijk te laten verlopen.

Het optimisme van Rumsfeld en de misrekeningen van de CIA zouden de commandanten te velde zuur opbreken. Slechts één Iraakse divisie gaf zich over en de Sjiïetische opstand bleef uit. De gewapende Iraakse oppositie waar het Pentagon zoveel van had verwacht bleek hoofdzakelijk in de verbeelding van de meer dan dubieuze oppositieleider Ahmed Chalabi te bestaan. In werkelijkheid kregen de oprukkende troepen te maken met een totaal onverwachte vijand: de Baathistische Feddayeen die hardnekkig verweer boden in steden als Najaf, Nasiriyah, Samawah en Bagdad. Zelfs in het heetst van de strijd weigerden Defensieminister Rumsfeld en opperbevelhebber generaal Tommy Franks de realiteit onder ogen te zien. Voor Franks waren de Feddayeen niet meer dan een bult op de weg naar Bagdad en toen generaal William Scott Wallace van het Ve Legerkorps voorstelde om de opmars naar Bagdad uit te stellen en eerst af te rekenen met de Feddayeen kreeg hij nagenoeg de bons.

Erger nog waren de misrekeningen over de na-oorlogse periode en het post-Saddamtijdperk. George W Bush – daarin gesteund door zijn toekomstige minister van Defensie Donald Rumsfeld– liet al voor zijn verkiezing in 2000 ten overvloede blijken dat hij niets voelde voor de ideeën van nation building zoals president Clinton die onder andere in Kosovo in praktijk had gebracht. Bush – Rumsfeld vonden de Kosovo-operatie een mislukt experiment dat ze niet van plan waren te herhalen in Irak.

De generaals waren verstomd toen ze kort nadat ze Bagdad hadden ingenomen te horen kregen dat het gros van de troepen naar hun bases in de Verenigde Staten terug zouden worden gestuurd. Er was zo al te weinig personeel om de olie-installaties, de grenzen en de ministeries te bewaken, laat staan om te patrouilleren en de plunderingen tegen te gaan. In de provincie Anbar, met de steden Fallujah en Ramadi, waren nauwelijks Amerikaanse troepen gelegerd, wat de opstandelingen de kans gaf zich daar te hergroeperen en de guerrillastrijd voor te bereiden. Twee dagen vóór de overwinningsspeech van Bush op de Abraham Lincoln (Mission Accomplished!) schoten soldaten van de 82e Airborne in paniek op een menigte woedende demonstranten in Fallujah met zeventien doden en meer dan zestig gewonden als resultaat. Voor wie ogen had om te zien was het duidelijk dat de bezetting van Irak geen picknick zou worden.

De benoeming van Paul Bremer tot viceconsul van Irak en diens beslissing om het Iraakse leger te ontbinden maakten de zaak alleen nog erger. 300000 Iraakse militairen werden met één pennentrek werkloos en tot vijanden van het nieuwe regime gebombardeerd. Het Decreet nr. Twee tot Ontbinding van de Eenheden kwam van Bremer maar ook hier was het de sinistere Chalabi die zijn pen vasthield. In tegenstelling tot de generaals en Bremers voorganger Jay Garner was Chalabi voorstander van een grondige zuivering van alle Baathelementen in het leger en de bureaucratie. Het nieuwe leger zou de naam New Iraqi Corps krijgen, afgekort: NIC. De naam is tekenend voor de culturele kloof tussen Bremers team en de Iraakse samenleving. NIC klinkt in het Arabisch als fuck.

De regering Bush wordt vaak verweten naar de oorlog te zijn getrokken zonder een plan voor het na-oorlogse Irak. Volgens Gordon en Trainor was er wel degelijk een plan, maar het was gebaseerd op foute informatie, wishful thinking, een totaal verkeerde inschatting van de werkelijkheid op het terrein, en ideologische vooringenomenheid. De afkeer van de regering Bush voor nation building verklaart waarom ze in eerste instantie erop rekende dat een Iraakse politiemacht en een nieuw Iraaks leger na de bevrijding de orde zouden handhaven en het land bij elkaar zouden houden. Daarna sloeg de slinger de andere kant op en werd het Iraakse leger ontbonden. Toen een commandant in het Zuiden plaatselijke verkiezingen organiseerde floot Bremer hem terug omdat een Sjiïetische leider dreigde verkozen te worden die de Amerikanen niet zagen zitten.

Minister van Buitenlandse Zaken Condoleeza Rice gaf onlangs toe dat haar regering duizenden tactische fouten heeft gemaakt in Irak. Maar ze blijft erbij dat de oorlog strategisch een goede beslissing was. De auteurs van Cobra II maken de tactische fouten van de regering Bush en vooral van zijn defensieminister Rumsfeld pijnlijk duidelijk. Over de vraag of de oorlog zelf al dan niet een kolossale tragische vergissing was doen ze geen uitspraak. Maar ze komen alvast tot de conclusie dat de prijs die de Amerikaanse troepen en hun bondgenoten en de Iraki’s zelf hebben betaald veel hoger is dan hij had moeten zijn.

DE STANDAARD DER LETTEREN

Johan Depoortere

Washington 2/04/2006

COBRA II

The Inside Story of the Invasion and Occupation of Iraq

Michael R. Gordon and General Bernard E. Trainor

Pantheon Books New York

602 pagina’s

VADERS EN ZONEN

De appel valt niet ver van de boom. Richard Pipes was in de jaren zeventig en tachtig één van de gangmakers in Washington van de Koude Oorlog. Hij inspireerde president Ronald Reagan tot diens beroemde uitspraak over het “Imperium van het Kwaad.”

De niet meer zo jonge lezer zal zich herinneren dat Reagan daarmee de Sovjet-Unie bedoelde. Vandaag is het Imperium in de woorden van George W Bush een As van het Kwaad geworden De vijand is niet langer het wereldwijde communisme maar het Islamfundamentalisme en het daaruit voortvloeiende terrorisme. De ideologische peetvaders van de president heten nu Neocons en één van de meest fanatieke kruisvaarders van nu is niemand minder dan Daniel Pipes, zoon van Richard.

Vader Pipes was een veelgevraagde Sovjetexpert die in kranten en televisie-uitzendingen graag zijn mening gaf over wat zich volgens hem binnen de muren van het Kremlin afspeelde. Hij was een specialist van de Sovjet mind zegt hij zelf in de schitterende BBC film The Power of Nightmares die de opvallende gelijkenissen documenteert tussen toen en nu, tussen de moslimextremisten en de Neocons.

Pipes leidde in de jaren zeventig het zogenaamde B-team: een groep experts rond Paul Wolfowitz die het Pentagon moesten briefen over het militaire gevaar van de Sovjet-Unie. De CIA had ondanks spionagesatellieten en langdurige diepzeescanning niet kunnen bevestigen dat de Sovjets over een geheim elektromagnetisch wapen tegen duikboten beschikten. De deskundige Richard Pipes kwam tot een heel andere conclusie. Als de CIA de mysterieuze elektromagnetische torpedo niet kon vinden was dat het bewijs dat de Sovjets over een ander ondetecteerbaar en supergeheim wapen beschikten. Pipes concludeerde dat uit zijn kennis van de soviet mind. De neiging van de Neocons om feiten ondergeschikt te maken aan ideologie dateert dus niet van gisteren.

Zoon Pipes, Daniel, behoort samen met Paul Wolfowitz, Richard Perle, Douglas Feith en andere Neoconservatieve ideologen tot de meest extreme voorstanders van de zogenaamde oorlog tegen het terrorisme. Irak is nog maar het begin. In een recent krantenartikel suggereerde Pipes junior dat het misschien niet zo een slecht idee zou zijn om alle moslims in de Verenigde Staten in concentratiekampen op te sluiten zoals aan het begin van de Tweede Wereldoorlog met Amerikaanse burgers van Japanse origine gebeurde.

Dat de droom van een democratie naar Amerikaans model in het Midden-Oosten tot het bloedbad heeft geleid dat we nu in Irak meemaken is voor deze extreme ideoloog ook al een geringe prijs. Meer zelfs, in een interview met de Jerusalem Post drukt Pipes zijn tevredenheid uit over het feit dat het in Irak de moslims zijn die andere moslims doden. Dat is – zegt hij – noch het probleem van de coalitie noch dat van het Westen. Als Soenni-terroristen Sjiïeten viseren en omgekeerd dan vallen er minder slachtoffers onder niet-moslims. En Daniel ziet nog meer voordelen in de slachting van moslims door moslims: het geweld in Irak kan Syrië en Iran tot een regelrechte confrontatie verleiden.

Dat de Neoconservatieve strategen niet bang zijn van wat bloedvergieten wisten we al. Zij stonden tijdens de monsterachtige Iran-Irakoorlog van begin jaren tachtig aan de zijlijn te applaudisseren toen de Verenigde Staten de baarlijke duivel Saddam Hoessein hielpen zijn arsenaal van massavernietiginswapens uit te bouwen. In vergelijking daarmee is een beetje burgeroorlog in Irak een uit de hand gelopen burenruzie.

Johan Depoortere

Washington

donderdag 30 maart 2006

ROE v WADE

Het moet van de tijd van Sitting Bull zijn geleden dat South Dakota – de staat in de Great Plains die het toneel was van de bittere gevechten tussen de taaie Sioux en de blanke kolonisator – nog de headlines in de nationale kranten haalde. Maar juist het bescheiden South Dakota hebben de kruisvaarders tegen de abortuswetgeving uitgekozen als nieuw front in hun oorlog tegen Roe v Wade. Deze beroemde uitspraak van het Hooggerechtshof uit 1973 die het grondwettelijk recht op abortus erkent is al wat rechts is in Amerika al decennia lang een doorn in het oog en nu achten de anti-abortusactivisten de tijd rijp om Roe v Wade uit het wetboek te schrappen.

Gouverneur Rounds zette zijn handtekening onder een wet die het uitvoeren van abortus in bijna alle gevallen een misdaad maakt en die de arts die de ingreep uitvoert tot vijf jaar in de gevangenis kan doen belanden De gouverneur en de sponsors van het initiatief weten dat hun wet flagrant in tegenspraak is met de federale wet en dat hun tekst dus dode letter zal blijven tot het Hooggerechtshof uitspraak heeft gedaan. Maar de gouverneur gaf zelf toe dat het initiatief een provocatie is, een schot voor de boeg in de hoop dat na een lange rechtsgang uiteindelijk een meerderheid van opperrechters gevonden zal worden om schoon schip te maken met Roe v Wade.


Dat de gouverneur uitgerekend nu met zijn initiatief komt is geen toeval. President Bush heeft twee nieuwe rechters in het Hooggerechtshof benoemd: John Roberts en Samuel Alito, twee juristen met een uiterst conservatieve stempel en twee uitgesproken tegenstanders van legale abortus. Alito vervangt de gematigd conservatieve Sandra Day O’Connor die in eerdere uitspraken over abortuskwesties vaak met de vier meer progressieve rechters meestemde en op die manier de balans naar een meer liberale interpretering van de wet kon doen doorslaan. Van de negen rechters zijn er nu vijf aartsconservatief en de kans is groot dat binnen afzienbare tijd ook Paul Stevens – een progressief – vervangen zal worden door een rechter van de harde conservatieve lijn.

De schrapping van Roe v Wade is een strategisch doel van christelijk rechts en een deel van de Republikeinen en je zou dus verwachten dat South Dakota en gouverneur Rounds applaus krijgen op alle banken. Niet zo dus. Het initiatief van de Sioux-staat heeft immers de diepe tactische verdeeldheid van rechts aan het licht gebracht. Niet iedereen is er van overtuigd dat de tijd rijp is voor een frontale aanval op de legale abortus. In het verleden is al meer dan één keer gebleken dat de etiketten progressief of conservatief voor de leden van het Hooggerechtshof bedrieglijk zijn en dat rechters niet altijd stemmen zoals hun achterban het graag zou zien. Daarom is een deel van rechts voorstander van het behoud van Roe v Wade maar met wetgeving in de deelstaten die het uitvoeren van abortus zo moeilijk maakt dat het principe zelf in de praktijk inhoudsloos wordt.

De rechtervleugel van de Republikeinse partij en hun bondgenoten bij christelijk rechts kunnen verdeeldheid over abortus missen als kiespijn nu ze ook dreigen te worden meegesleurd in het schandaal van de lobbyist Jack Abramoff, die wegens fraude en corruptie voor de rechter moet komen. In paginagrote advertenties in onder andere The New York Times worden drie prominente leiders van christelijk rechts herinnerd aan hun sterke politieke en financiële banden met Abramoff en de regering Bush. Abramoff maakte fortuin op de rug van de gokindustrie in de Indianenreservaten en terwijl de christelijke leiders te kruisvaart trokken niet alleen tegen abortus maar ook tegen het zondige gokken kregen ze dikke sommen toegestopt van gokbaas en geestesgenoot Abramoff.

Johan Depoortere

Washington

donderdag 9 maart 2006

KWARTEL


Vice-president Dick Cheney was vorige week niet uit de televisiejournaals en de cable networks weg te branden. De reden voor die buitensporige mediabelangstelling was een kwartel. De jacht op kwartels is het geliefkoosde tijdverdrijf van de vice-president maar een paar weekends geleden ging het helemaal fout. Cheney was met een groep vrienden te gast bij Katharina Armstrong, een steenrijke Republikeinse lobbysite met een uitgestrekte ranch in Texas. Toen een vogel opvloog dacht Dick niet langer na en vuurde. Hij trof niet de kwartel maar zijn vriend, de 78 jarige advocaat Harry Wittington die onverwacht in de vuurlijn opdook. Wittington werd met een lading hagel in het lichaam naar het ziekenhuis afgevoerd. Zijn verwondingen leken niet zo ernstig tot hij een dag later een lichte hartaanval kreeg blijkbaar veroorzaakt door een van de honderd loodjes die naar de hartregio was afgezakt.

Alles samen een vrij banaal incident dat intussen wellicht alweer was vergeten als Cheney meteen de pers had ingelicht en de ware toedracht van het gebeuren zelf uit de doeken had gedaan. Maar Cheney wachtte acht uur om het nieuws bekend te maken en hij liet de klus over aan zijn gastvrouw Katharina Armstrong die een plaatselijke krant opbelde. Cheney wachtte zelfs twee uur voor hij zijn baas inlichtte en hij moest zwaar onder druk worden gezet – door de president zelf en de staf van het Witte Huis – om in persoon tekst en uitleg te geven. Dat deed hij vier volle dagen na de feiten in een interview met de bevriende omroep Fox News. Daarin nam de vice-president de volle verantwoordelijkheid voor het jachtongeluk op zich en hij noemde die zaterdag “een van de zwartste dagen” in zijn bestaan. Maar hij bleef zijn beslissing verdedigen om het nieuws uren achter te houden en de gebruikelijke informatiekanalen te omzeilen.

Het lag allemaal in de lijn van de politieke cultuur van de regering Bush die van geheimhouding en handjeklap met bevriende journalisten haar handelsmerk heeft gemaakt. Dick Cheney is de machtigste vice-president sinds mensenheugenis en hij drukt als geen ander zijn stempel op de regeerstijl van dit Witte Huis. Hij is een fanatieke voorstander van meer executive power: meer macht voor het presidentschap dat enkele decennia geleden na Watergate sterk aan prestige en gezag moest inboeten. Hij heeft een stevige greep op de informatiestroom die het Witte Huis binnen- en buitengaat en hij wordt verantwoordelijk geacht voor een bewuste lek die de carrière van CIA-agente Valery Plame nekte. Plame was schuldig aan de het feit dat ze getrouwd is met een ex-ambassadeur die openlijk kritiek leverde op de oorlog in Irak.

Er was dus een kwarteljacht nodig om Cheney in opspraak te brengen en dat is meer dan opmerkelijk. De vice-president is met heel wat ernstiger foute beslissingen en dubieuze praktijken weggekomen. Cheney was een van de voornaamste aanvoerders van de posse die absoluut achter Saddam Hoessein aan wou gaan en die met het meeste vuur de stelling verdedigde dat de Iraakse dictator massavernietigingswapens bezat en een kernbom wou maken. Hij was het die de mythe van de link tussen Saddam en Al Qaeda aan de media sleet en hij stelde het voor alsof de oorlog een zondagochtendwandeling zou worden. Cheney, die de spotlights van de televisie meestal mijdt kwam in praatprogramma’s voorspellen dat de Amerikaanse troepen in Irak als “bevrijders zouden worden begroet.” De misrekeningen van Cheney en Bush hebben tot dusver aan exact 2272 (volgens de officiële telling) jonge Amerikaanse soldaten het leven gekost – om nog maar te zwijgen van de tienduizenden dode Irakezen. Daarover heeft de Amerikaanse pers opvallend minder misbaar gemaakt dan over die ene kwartel die advocaat Harry Wittington in het ziekenhuis deed belanden.

Johan Depoortere

Washington 16 februari 2006

.